“Het kind uit de dessa” - Soldaat G. Caf�

Verhalen
Konvooi  Batoeradja 25 april 1949
A-  A+

Gabriël Café

Na m'n avontuur in Toeboehan op 20 april heb ik, als verdoofd, nog enkele dagen allerlei opdrachten uitgevoerd voor luitenant Dormolen. Dat dictatoriale baasje van het 3e peloton 4e compagnie in Sugihwaras stuurde mij van hot naar her. Patrouilles wegbrengen en weer ophalen, de staande patrouille in Tandjug Agung ravitailleren, brandhout voor de keuken met behulp van koelies uit het bos halen. Manusje van alles en meestal in m'n eentje. Vreemd genoeg vond ik dat niet gevaarlijk, is het eigenlijk wel gevaarlijk?

Ik ben wat aangeslagen na het afscheid van Rusjka. Langzaam dringt het tot mij door dat ik haar nooit meer zal ontmoeten en dat ik daarmee moet leren leven. Heel even werd ik voor een kort nachtje toegelaten in de zevende hemel en even daarna, net toen ik dat ging beseffen, zat ik alweer achter het stuur van m'n driekwarttonner. Verdwaasd en wezenloos van de slaap op weg naar Sugihwaras.

Maar vandaag was het dan "tabé Dormolen!". De overplaatsing naar de 4e compagnie is geannuleerd. Opgenomen in een konvooi, beveiligd door Piet de Graaf met zijn gepantserde PAG trekker, reed ik vanmorgenvroeg m'n 'fifteen hundred weight', m'n 3/4 tonner, naar Batoeradja. Een rit van vijftig kilometer. Voor de laatste maal in m'n leven passeerde ik Toeboehan, ik passeerde ook voor de laatste maal het huis van Rusjka. De luiken waren nog gesloten.

 

Batoeradja 26 april
Vandaag in konvooi, in colonne, heen en weer naar Marta Pura gereden. In dit piepkleine stadje is de Ondersteuningscompagnie gelegerd. Ik maak ook kennis met een peloton van de 3de Compagnie. Morgen ga ik hier een verlepte waterchauffeur aflossen. Deze jongen kan geen water meer zien, hij heeft er 's nachts enge dromen van. Wat zal Marta Pura mij brengen? Wordt het een nieuw avontuur of wordt het een sleur? De pijn van het afscheid van m'n vriendin, die ik nog steeds voel, zal hier wel wegebben.

Marta Pura 27 april 1949
Moederziel alleen, en nieuwsgierig naar wat mij nu weer te wachten staat, heb ik vanmorgen mijn half gereviseerde watertankwagen van Batoeradja naar Marta Pura gereden. Een rit van veertig kilometer, dezelfde route die wij gisteren in konvooi reden. Sergeant Kraakman, onze MTOO, was als altijd weer heel geestig en ad rem. "Café, jij krijgt nu een echte waterwagen mee" zei hij hinnikend van de lach. Zijn sinterklaasrijmpjes irriteren mij lichtelijk, maar hij bedoelt het goed. De brave borst kan het ook niet helpen dat m'n waterwagen, de Chevrolet 157862A, niet echt perfect is. Hij rijdt wel en de motor is wel zelfstartend, maar de pomp werkt niet. De pomp om het water uit de kali in de watertank te pompen. De pomp was in de woestijn bij El Alamein al in de vernieling geraakt. Er zat daar te veel zand tussen het water. Onderdelen voor dit afgeschreven en versleten Engelse legervoertuig moeten uit Singapore komen en aangezien de Britten ons niet erg mogen is de levertijd van onderdelen ongeveer drie jaar. "Hoe moet dat nou sergeant?" vroeg ik aan Kraakman "krijg ik in Marta Pura ook weer gevangenen mee?" "Je zal daar wel een paar koelies meekrijgen denk ik " zei hij. Gelukkig rijmde de sergeant deze keer niet. Ik begon hem bijna aardig te vinden.