“Het kind uit de dessa” - Soldaat G. Caf�

Verhalen
Brenschutters  10 april 1949
A-  A+

Gabriël Café

Brenschutters zijn aparte jongens, zij zijn anders, zij verschillen enorm van de gewone tirailleurs, de geweerschutters. De vuurkracht van een Bren is tien maal groter dan van een gewone Lee-Enfield. Daarom zijn Brenschutters dan ook heel trots op hun wapen. Ons peloton heeft drie van deze schutters. Zeg nooit iets ten nadele van hun wapen want je trapt ze daarmee op hun tere zieltjes. Er zijn dan ook geen nadelen, behalve het gewicht misschien, ruim tien kilo exclusief de patroonmagazijnen. Mijn roestige musket, de Lee-Enfield, gemaakt in het begin van deze eeuw, weegt slechts vier kilo en is een simpel wapen. De Bren - de beste lichte mitrailleur aller tijden - is echter een prachtig staaltje van moderne technologie. Hoe word je Brenschutter? Vaak via natuurlijke selectie. Brenschutters zijn meestal sterke rustige kerels, en betrouwbaar ook wel. Gerrit Vlaar, een sterke reus uit Avenhorn, sjouwde tijdens patrouilles vaak de Bren van een zwakkere wapenbroeder, uit medeleven. Geleidelijk aan nam Gerrit dit wapen definitief over. Jan Heuvelman van de tweede compagnie kon tijdens de opleiding de Bren het snelst demonteren en weer monteren. In 15 seconden geloof ik. Terwijl de meeste jongens genoeg onderdelen over hielden om er nog een ander merkwaardig wapen van te maken, gelukte het Jan, de Bren weer helemaal kompleet in elkaar te zetten. De sergeant bevorderde Jan toen maar tot Brenschutter. Nu overdrijven Brenschutters wel eens, sommigen van hen praten tegen hun wapen. Ik ken een Brenschutter die samen met zijn Bren op een smal veldbed slaapt. Een andere knaap heeft zijn Bren zelfs een naam gegeven, Beppie. " Mijn Beppie" zei hij soms liefkozend. Eigenlijk zijn wij wel wat jaloers op hen, er zijn fantastische scherpschutters onder deze jongens. Sommigen van hen schieten bij wijze van spreken de knopen van je jas af en je merkte dat pas als je ze weer vast wilde maken. Waren wij blij dat wij met onze Lee-Enfield op 5 meter afstand een bamboe hut konden raken, een Brenschutter rustte niet voordat hij een (lege) bierfles op 200 meter van een paal kon schieten.

 

Onderofficieren en korporaals waren ook jaloers, zij moesten het doen met een Stengun, een echt crisiswapen door een blikfabriek in elkaar gestampt. Dodelijk maar onooglijk. Een enkele sergeant had wel een Australische Owengun kunnen bemachtigen (De foerier misschien een beetje onder druk gezet?) Loop je met een Stengun een weinig voor paal, met een Owengun kan je nog een beetje de macho uithangen. Nee, dan de Brenschutter, een man die indruk maakt en vertrouwen inboezemt. " Blijf maar in de buurt van de Bren dan overleef je het wel" zei men wel eens.

Behalve op 3 april 1949. Hein Pape (23-02-1927), de beste Brenschutter van het detachement Pulau-Panggung. Hij liep, samen met zijn kameraden van de derde compagnie, in een hinderlaag. Een listige hinderlaag van luitenant Nawi en zijn rampokbende. Van uit de jungle gaf deze roversbende een zwaar spervuur af op onze jongens. Iedereen ging in dekking doch Hein gaf onmiddellijk tegenvuur. Automatisch vurend liep hij op de vijand af om op deze wijze zijn kameraden te beschermen en hen de kans te geven zich te hergroeperen. De boomlange ijzersterke Noordhollander liep evenwel zijn dood tegemoet. Een vijandelijke kogel trof hem. De kogel ging door zijn hart en Hein was op slag dood. Toen de tienvoudige overmacht uiteindelijk, na een hevig vuurgevecht, op de vlucht sloeg bleek dat behalve Hein ook een KNIL militair gedood was. Deze Indische jongen van de inlichtingendienst, de T.I.V.G., was ook bij de patrouille ingedeeld. Van uniformjassen en dunne boomstammetjes werden twee primitieve brancards gemaakt. Met hun trieste last ging men huiswaarts, richting Pulau Panggung. De volgende dag werden de jongens begraven, naast de zeven jongens die op 27 februari vermoord waren. De dood van Hein en de KNIL jongen maakte diepe indruk op ons. De twee jongens sneuvelde op de vijfde dag van een vijfdaagse patrouille, zij waren bijna thuis, Pulau Panggung was niet ver meer. Heinrich Johan Pape werd op 23 februari 1950 door koningin Juliana onderscheiden met de Bronzen Leeuw. Postuum.